Www.éénheidsworst.nl

Het Nieuwe Winkelen
Op basis van het concept van Het Nieuwe Winkelen, gepromoot door Cor Molenaar, werd door het voormalige Hoofdbedrijfschap Detailhandel in het centrum van Veenendaal een proef met bricks&clicks opgezet. De webapplicatie biedt dat Stadscentrum, naast een website ook een gemeenschappelijke webshop. Via deze oplossing wilde de HBD de overstap naar dat nieuwe winkelen voor de winkeliers zo laag mogelijk te houden. Elk bedrijf kon producten op het internet aanbieden zonder zelf een applicatie te laten ontwikkelen. Zodat die Veenendaalse winkeliers met hun winkel gewoon verder konden zoals ze gewend waren. Intussen proberen steeds meer Stadscentra dat eigen wiel uit te vinden, al zijn er inmiddels universeel toepasbare oplossingen voorhanden. Universele applicaties leveren natuurlijk sneller betere resultaten op, en dat tegen lagere kosten, minder werk en minimale frustratie. Het ligt toch voor de hand dat de perfecte oplossing voor stadscentrum A met minimale aanpassingen ook voor stadscentrum B zal werken? Er zullen vast nog wel meer aanbieders komen, maar een systeem dat zich inmiddels wel voor middelgrote stadscentra heeft bewezen is Bazaroo. (http://www.bazaroo.nl)

De Nieuwe Winkelier
Het concept van De Nieuwe Winkelier, zoals in deze blogserie besproken, is echter gebaseerd op volledige integratie van fysieke winkel en webshop tot één nieuwe, compacte, winkelformule. Vergeleken met de op dat HBD concept gebaseerde websites, is De Nieuwe Winkelier een aanzienlijk innovatievere, meer duurzame, stap naar de nieuwe wereld van de consument in het internet tijdperk. Waarom?
1. Het is natuurlijk bijna ondoenlijk om alle producten die in al die winkels worden aangeboden, via die ene webwinkel aan de klant aan te bieden. Een beetje supermarkt heeft zomaar 20.000 productitems (SKU’s) in de schappen, een grote drogisterij al snel het dubbele. Het is maar de vraag of de consument op zoveel keus zit te wachten.
2. Producten worden binnen winkelformules in één specifieke context aangeboden, met een voor die formule logische waarde/prijs verhouding, maar, verdeeld over het hele winkelcentrum, zullen dupliceringen, met verschillende prijzen voor dezelfde producten vaak voorkomen.
Het resultaat laat zich raden. Alleen de laagste prijs telt….
3. Het is voor de ‘pure players’ een peulenschil om zich in deze strijd te mengen, waarbij ze, met hun lagere operationele kosten, gemakkelijk tegen de laagste prijs kunnen leveren. Dát zal toch nooit de bedoeling kunnen zijn.
4. In wezen, en Bazaroo afficheert zich ook als zodanig, biedt een dergelijke webshop een ‘warenhuis op het internet’ dat niet alleen het fysieke stadscentrum deels overbodig maakt, maar ook van de individuele formules van de betrokken winkels geen spaan heel laat. Daarbij, er zijn er al zoveel.
Een modern Stadscentrum biedt diversiteit in branches, aanbod, beleving én prijs. Daarom is het juist belangrijk de individuele uitstraling van de winkelformules te versterken. Het HBD concept laat de winkels zoals ze waren, en maakt van het aanbod op het internet eenheidsworst Op die manier vormt dat HBD concept eerder een blokkade dan een opstapje op weg naar Retail 3.0.

Stadscentrum 3.0
Deze schijnbare tegenstelling, webwinkel Stadscentrum versus de geïntegreerde operatie van De Nieuwe Winkelier, kan gemakkelijk worden opgelost door de web applicatie op twee niveaus uit te werken, winkel én winkelcentrum, en deze vervolgens te integreren.

Tenslotte is ook binnen de traditionele retail de aantrekkelijkheid van individuele winkels medebepalend voor de aantrekkelijkheid van het hele Stadscentrum, zoals dat omgekeerd ook het geval is. Dát geldt ook op het internet. Kortom, als retailers hun stadscentrum, fysiek én virtueel, tot ‘the place to be’ voor de hele bevolking willen maken, is het niet voldoende de eigen formule aan te pakken, dat moet ook voor het Stadscentrum als geheel.
Fysiek zullen die Stadscentra compacter moeten worden door heroriëntatie op branches en winkelformules die alle functioneren binnen het ‘recreatief winkelen’. Op dat punt zijn Molenaar en ik het tenminste eens. Zo’n Stadscentrum vormt zo, fysiek én via de eigen website, een optimale vestigingsplaats voor (nieuwe) winkeliers, horeca en instellingen op het gebied van overheid, cultuur, recreatie en welzijn. En een paraplu waaronder al die deelnemers kunnen floreren doordat dit Stadscentrum steeds meer bezocht gaat worden.

Paraplu
Kortom, de website van dat stadscentrum moet geïntegreerd worden met de websites van de onderscheiden winkelformules, horeca en instellingen. Dan wordt consumenten niet alleen de volle breedte van het aanbod getoond, maar worden deze, liefst op basis van allerlei individueel relevante aspecten, doorverwezen naar de websites (en webshops) van de verschillende bedrijven en instellingen binnen dat stadscentrum.

Daarnaast biedt die algemene website elke deelnemer de mogelijkheid om steeds actuele informatie én aanbiedingen te tonen. Aanbiedingen die van uur tot uur verschillen, en die natuurlijk, in de (noodzakelijke) vrije WIFI omgeving, ook op Smartphones en Tablets te zien zijn. Pop-ups wijzen de winkelende klant op tijdelijke voordeeltjes die hij of zij anders wellicht gemist zou hebben. Natuurlijk komt de consument hiermee automatisch in de webomgeving van de betrokken Nieuwe Winkelier terecht, kan daar zaken doen, in winkel én webshop, maar komt daarna weer gewoon terecht op de website (portal) van zijn Stadscentrum.

De huidige gemeenschappelijke webshop kan blijven functioneren voor alle deelnemers die, om wat voor reden dan ook, nog niet toe zijn aan Retail 3.0.

Dat deze systemen áltijd vanuit een centrummanagement moeten worden gecoördineerd, en via sociale media ondersteund, is, conform eerdere blogs, evident.
De gemeenschappelijke website wordt zo een veilige paraplu voor alle deelnemers, én voor alle consumenten die dat Stadscentrum steeds meer gaan waarderen.

Advertentie

Winkelier Zonder Personeel

WZP-ers
De Nieuwe Winkeliers zullen niet allemaal zonder personeel werken, maar een groeiend deel wel degelijk, die worden Winkelier Zonder Personeel! En als je met een aantal ondernemers in één winkelruimte werkt, kan dat ook best. Op zaterdag een hulpkracht erbij, dat moet het voor de meeste winkeliers wel te doen zijn. En omdat ze allemaal met hetzelfde probleem te maken hebben, zal het nooit een punt zijn om er, voor de lunch, afspraak, of privé break, eens een uurtje tussenuit te gaan. Met z’n alleen één kassasysteem, scanner en PIN automaat gebruiken is ook administratief geen enkel probleem. Ja, ze moeten elkaar een beetje vertrouwen, maar tenslotte zitten ze allemaal in hetzelfde schuitje. Het webshop beheer zullen ze met iPads moeten regelen, en de logistiek kunnen ze beter uitbesteden. Zo komen we vanzelf op de rest van dit blog.

WZP = ZZP
Je kunt je als winkelier, zie eerdere blogs, beperken tot een gespecialiseerd aanbod voor je klanten, en daarmee jezelf zowel winkelruimte, als voorraad, als energie en personeel besparen. Alleen betekent dat wel dat je, bij zo’n 24/7 bereikbare bricks&clicks formule, in je fysieke winkel keuzes moet maken. Die keuze is voor een Nieuwe Winkelier natuurlijk niet moeilijk: die kiest voor de klant. Goederen aanschaffen is immers veruit het simpelst via de geïntegreerde webshop, dus áls de klant in de winkel komt, verwacht deze wel persoonlijke aandacht! En dat betekent dat die Nieuwe Winkelier zich zo weinig mogelijk kan bezighouden met allerlei zaken die hij, of zij, ook een ander kan laten doen. Dingen als boekhouding, schoonmaak, catering, winkelopmaak en dergelijke, waarmee ondernemer en personeel zich decennialang bezighielden op klantloze (en helaas ook wel op andere) momenten. Daarvoor maakt de Nieuwe Winkelier gebruik van één van de vele daarop gespecialiseerde ZZP-ers. Zo leidt het Nieuwe Winkelen, via de Nieuwe Winkelier, tot de flexibele Nieuwe Economie waarover zoveel politici vooral praten. Winst voor de WZP-er betekent dus ook winst voor de ZZP-er.

Webshop
Tussen die fysieke klantcontacten om hebben de Nieuwe Winkeliers wel tijd om zich bezig te houden met de klanten die hun webshop bezoeken. En ook met hun leveranciers. Maar het ligt wel voor de hand die leverancierscontacten zo simpel mogelijk te houden. Ach, in wezen is er niet zoveel veranderd, vergeleken met de tijd vóór het internet. Tenslotte zijn de drogisten die ik eind zeventiger jaren onder de logistieke paraplu van Interpharm (nu DA) bracht, ook rijker geworden dan hun collega’s die dat allemaal op eigen houtje wilden regelen. De ondernemers die, ook in dit nieuwe tijdperk, nog in franchiseverband werken, zullen van die organisatie eisen zich ook bezig te houden met de verwerking én de aflevering van de via het web, vanaf huis, óf vanuit de winkel, bestelde goederen. Zo niet, dan vervalt de meerwaarde ervan voor de Nieuwe Winkelier. Zie mijn voorgaande blog. Anderen zullen samenwerken met de webshop van fabrikanten of importeurs. De rest zal mét anderen, daarvoor een organisatie opzetten, of, liever nog, gaan deelnemen in de organisatie van derden die zich met opslag, verwerking en aflevering van goederen bezighouden. Het vergt wat geregel, maar uiteindelijk zal iedere betrokkene er wel bij varen zich vooral met díe dingen bezig te houden waar hij of zij persoonlijk de meeste meerwaarde uit kan halen. En niemand geeft nog geld uit voor zaken die niet, of niet op dat tijdstip, noodzakelijk zijn!

Winkeltijden
Als je het ze vraagt, zullen klanten zeggen dat winkels ook op de meest onmogelijke tijdstippen open moeten zijn. Ze willen 24/7 kúnnen winkelen, alleen, ze dóen dat meestal niet. Anders zouden de, al lang bestaande, avondwinkels toch goud geld verdienen? Ook winkels op traffic locaties (als AH-to-Go) zijn min of meer vanuit hun opzet het grootste deel van de dagen geopend. Dat geldt ook voor de échte ‘toeristengebieden’, want al deze winkels en winkelcentra parasiteren immers op de mensen die daar om een andere reden rondlopen.
Maar in de meeste stadscentra lijkt ‘de winkelier’ niet door te hebben dat elke extra uitbreiding van capaciteit (assortiment én winkelopenstelling) gewoonlijk minder opbrengt dan de bestaande capaciteit (de “schaar”) Ook Nieuwe Winkeliers moeten zich permanent afvragen of verlengde winkeltijden wel werkelijk leiden tot een hogere winst. Die zal, in veel gevallen, immers meer gewenst, dan werkelijk zijn. En die klant kan, via zijn computer, zijn iPad of iPhone, immers toch altijd terecht voor gewenste aankopen? Aankopen die de klant vervolgens thuis kan laten bezorgen, bij één van het groeiend aantal ophaalpunten kan afhalen, of bij de winkel zelf.
Tenslotte moet klantvriendelijkheid wel geld opleveren, anders houdt mét de winkel ook die klantgerichtheid op te bestaan. Zoals, kortgeleden nog, de inwoners van Zwammerdam merkten, toen de enige dorpswinkel het voor gezien hield.
‘It’s in the mix’, dat weet ik ook wel, maar alles heeft zijn grenzen.
En zelfs voor een WZP-er is het leven meer dan de winkel!

De Klant Wint
De klant wint, met méér keus en méér aandacht voor wat hij of zij nou precies zoekt in een compacter stadscentrum. Want in die kleinere winkels zullen de assortimenten kleiner zijn, maar meer aanvullend en minder duplicerend. Binnen de gedeelde winkelruimtes zullen de beperkte assortimenten goed op elkaar zijn afgestemd. Bij de door WZP-ers gedreven winkels heeft de klant veel aandacht van de eigenaar. Een ideale situatie, want, topdrukte daargelaten, heeft de winkelier weer ALTIJD tijd voor zijn klant. Die klant weet ook, veel beter dan nu het geval is, wáár hij voor wát terecht kan. Dagelijkse boodschappen doet hij/zij in het eigen wijk-, buurt- en dorpscentrum, voor speciale dingen wordt een centrum voor grootschalige detailhandel, of een gespecialiseerde superwinkel bezocht. Voor een hele speciale beleving bezoekt die klant één van onze grote steden, maar voor de rest keert hij terug naar onze herboren stadscentra.
Die stadscentra hebben dan wel hun ‘franje’ verloren, maar zijn als geheel een stuk aantrekkelijker geworden als winkelgebied. In die compacte, dynamische, omgeving zal leegstand tot het verleden gaan behoren.

Het Nieuwe Winkelen, een doodlopende weg?

Het Hoofdbedrijfschap voor de Detailhandel (HBD) koos het stadscentrum van Veenendaal als proefproject voor ‘Het Nieuwe Winkelen’. V&D experimenteert met ‘click&collect’ en Winkelhart Amstelveen presenteert zich, alsof dat ‘nieuwe winkelen’ niet bestaat, als cluster van wel 200 winkels. Alsof dát nou iets unieks is.
Hoewel er heel veel woorden en beelden aan dat ‘Nieuwe Winkelen’ gewijd worden, duidelijk is wel dat de retailsector vrijwel integraal het internet vooral als ‘de vijand’ ziet die hoogstens met eigen wapens bestreden moet worden.
Intussen blijken met name de stadscentra, met uitzondering van de hele grote, de klappen van de maar voortwoekerende crisis op te vangen, en neemt de leegstand in die stadscentra alarmerende vormen aan. Gelukkig waren de sprekers op het Locatus congres van 24 september het met me eens dat die leegstandsproblemen zich met name concentreren op de ‘off-town’ locaties, de oude glorie, die door de meeste gemeenten kunstmatig in leven is gehouden. Concentreren, en voor alles wat daar buiten ligt óf een andere functie kiezen, óf saneren en het bestemmingsplan wijzigen, was de les van professor Eichholtz aan de verzamelde vastgoedwereld. Dát is ook al jarenlang mijn boodschap aan ondernemersverenigingen en gemeenten. Zo logisch, met name nu ook andere instellingen stellen dat Nederland veel te veel winkels heeft.

Het probleem is natuurlijk, hoe los je dat probleem op. Nou, zeker niet door de houding van HBD, V&D of Winkelhart Amstelveen!
Waarom niet?
Nou, je kunt jezelf van alles wijsmaken, maar Cor Molenaar (Het einde van winkels?) heeft zeker gelijk te stellen dat fysieke winkels in stadscentra zich volledig op de koopbeleving, op recreatief winkelen, moeten richten, en juist NIET op het doen van boodschappen (functioneel winkelen). Tenslotte kun je nérgens gemakkelijker gewenste producten kopen dan op het internet. Bij het aankopen van ‘spullen’, dat functionele winkelen, zullen de fysieke winkels het, zeker in die stadscentra, per definitie afleggen tegenover het internetaanbod. Daar is veel meer te koop dan in welk winkelcentrum ook, het is altijd, 24/7, beschikbaar én je hoeft er geen aparte reis voor te maken. Tenslotte, alles wordt snel en netjes thuisbezorgd, en, uitzonderingen daargelaten, zijn betaling, ruiling en retouren nu goed geregeld.

Kortom, je kunt rustig aannemen dat ‘boodschappen doen’, naast het webwinkelen, vooral geconcentreerd wordt op wijk-, buurt- en dorpscentra. Voor specifieke, infrequente aankopen met een hoge waarde, zullen consumenten graag naar megawinkels gaan, zolang die tenminste inspelen op het recreatieve element. Meubelpleinen hebben wat dat betreft de boot gemist, maar grootschalige winkels als IKEA, of Tielemans Keukens tonen aan dat veel klanten een ruime keus aan goederen in een gezellige winkelomgeving wel degelijk appreciëren! Wat dat betreft passen ook de plannen van Mandemakers voor een ‘Lifestyle Village’ in Hulst in deze gedachtegang.
Alle bijdragen op deze site concentreren zich op de integratie van fysieke winkels, e-business en m-business in nieuw ontwikkelde winkelformules. In nieuwe proposities gericht op de sterk veranderende behoeften van een veranderend koperspubliek. En op stadscentra waarin deze nieuwe winkels worden gekoppeld aan adequaat aanbod aan horeca, cultuur en evenementen. Een stadscentrum dat niet alleen dynamisch aandoet doordat winkels zich in deze nieuwe vorm steeds anders presenteren, maar waar het winkelbeeld verder wordt gedynamiseerd door de plaatsing van ‘Micro-Stores’ in de vorm van antieke winkeltjes, kiosken en pop-up winkels. Het stadscentrum als “paradijs voor shoppers” zoals ik dat in augustus in het Algemeen Dagblad schetste. Een centrum waar natuurlijk vrij toegankelijk internet (Wifi) beschikbaar is voor de groeiende schare Smartphone en Tablet bezitters, en voldoende parkeerruimte aanwezig én gratis is. Kortom, Retail 3.0 in optima forma gaat onze stadscentrum revitaliseren.

Vreemd genoeg spannen V&D (Click&Collect) en HBD (Het nieuwe winkelen) het elektronische paard áchter de wagen, terwijl Amstelveen halsstarrig vasthoudt aan het, in de zeventiger jaren ontwikkelde, concept van zoveel mogelijk winkels onder één dak! In een tijd van ‘belevenissen’ profileren ze zich vooral als leveranciers van ‘spullen’. Helaas lijkt het gros van de retailers, vastgoedexploitanten én gemeentebesturen een soortgelijke houding aan te nemen. Veel activiteiten organiseren die de problemen van onze binnensteden alleen nog maar zullen verergeren. Actieve Inertie, volgens de definitie van Donald Sull. Je werkt je kapot, maar er verandert niets, omdat je dat eigenlijk ook niet wilt.

Ook V&D profileert zich met ‘click&collect’ vooral als winkel voor gerichte aankopen, en het HBD heeft, naar eigen zeggen, Veenendaal juist gekozen omdat daar ‘vooral functioneel wordt gewinkeld’. Beide organisaties zijn bang voor revolutionaire stappen in de confrontatie met de moderne consument, en hopen door geleidelijke evolutie Retail 3.0 in te stappen. Helaas leert juist de evolutieleer dat bestaande levensvormen uiteindelijk verdwenen, en geheel nieuwe de geschiedenis hebben bepaald. De traditionele detailhandel is, en Molenaar is niet de enige die daarop wijst, zo’n uitstervende levensvorm. Dan moet je de zaak niet rekken, maar een nieuwe start maken nu je daarvoor nog het geld, de naam en de ervaring hebt om dat te doen. Feniks Marketing, zoals, bijvoorbeeld, modegigant Blijdesteijn in Tiel letterlijk uit de eigen puinhopen herrezen is.
Helaas lijkt het alle partijen, uitzonderingen daargelaten, vruchtbaarder om niet in te hakken op bestaande structuren, verouderde paradigma’s en gevestigde belangen, en de zaak via meer activiteiten én de inzet van ‘nieuwe media’ te rekken.
Helaas zal de toekomst leren dat deze ‘nieuwe wegen’ vooral doodlopende wegen blijken te zijn.

Wie durft de nieuwe weg van ‘Bricks&Clicks’ wél te bewandelen?